maandag 27 juni 2011

Epiloog

Na zevenentwintig dagen onderweg, waarvan drieëntwintig op de fiets, eindigde zijn leven tot Santiago de Compostela. Het was rond Kerstmis 2010 dat zijn plan vorm kreeg. Hij had nochtans niets met die periode. Wat hem betreft mocht de wereld stoppen met draaien tussen vijftien december en vijftien januari. Alleen maar gehypte beleefdheden en onnatuurlijke verplichtingen. Toch was het uitgerekend in die periode dat zijn verhaal ontstond. Eerst in het diepste geheim, stilaan met mondjesmaat losgelaten op de omgeving. Ongeloof. Hoongelach. Twijfel, onzekerheid en groeiende vorm van sympathie naarmate de tijd vorderde. ‘Zou iemand hem willen begeleiden’, dat was zijn grootste zorg. Vertrekken zou hij zeker, maar toch zo graag met de racefiets. Een voor een openden zijn naastbestaanden hun groot hart.

Al snel toverde hij de plannen tevoorschijn. De route hadden anderen al bepaald. Hij hoefde slechts afstanden en hotelletjes concreet in te vullen. Het zogenaamde echte avontuur van kampeerder had hij al sedert zijn jeugd achter zich gelaten. Genoeg van dat. Als tegenprestatie zou hij wel de tocht laten sponsoren. Zij die nooit de keuze gehad hebben zouden een beetje kunnen meegenieten van zijn onderneming. Het werd een engagement van twaalfduizend euro.

Dagelijks vertelde hij zijn verhaal aan zijn familie, vrienden, kennissen en sponsors. Moderne communicatie liet dit toe. Voor zijn spelling-, stijl – en taalfouten wilde hij zich verontschuldigen. Gepakt door de snelheid van het medium. Hoe zou het er in de middeleeuwen aan toe zijn gegaan, dacht hij bij zichzelf. Zijn verhaal schreef hij steeds op de fiets. Enkel nog op het klavier tokkelen bij aankomst. Het werd een verhaal waar een beetje van de eerste laag werd weg gekrabd en af en toe de tweede laag zichtbaar werd. Zeer af en toe was zelfs de derde laag te zien, mogelijks enkel bij wie hem goed kent.

Waarom hij dit deed heeft hij zelf nooit kunnen achterhalen. De fietsprestatie op zich was een mogelijke uitleg. ‘Erkenning’ zou het volgens Nietsche en zijn neef filosoof ook kunnen geweest zijn. Of babyboomers willen zo laat mogelijk jong sterven, las hij nog net.

Nooit werd hij door het fietsen in moeilijkheden gebracht. De lange, eenzame afstanden, de verveling en af en toe het weer waren zijn grootste vijanden. Het grootste technisch probleem was een drinkbushouder die stuk was nog voor vertrek. Verder tweemaal bij gepompt, eenmaal gesmeerd want niet nodig volgens de fietsenmaker tenzij de ketting piept. Ze gaf geen kik. Het schakelmechanisme kreeg het af en toe behoorlijk lastig in het heuvelland, maar ook hier geen krimp. Nooit lek. Alleen, geen GPS-route meer na 3 dagen. Het was uiteindelijk al bij al een luxeprobleem.

Hij keek vier weken lang geen TV, las amper wat krantentitels op internet. De wereld daarbuiten draaide blijkbaar verder door, soms letterlijk. Die van hem in parallel.

Hij had amoureuze verhoudingen met La Douce en boog soms nederig voor zijn meesteres de Spaanse furie. De wind was nu eens zijn aartsvijand, dan weer een goede vriend. De zon speelde haar subtiele verleidingsspel van geven en nemen. Slechts enkele keren doordrenkte de regen zijn gemoed. Hij neuriede dezelfde melodietjes, dag in dag uit. Hij maakte een song over de alleenstaande. Alleen nog wat melodie nodig. Iets musette-achtig, met een melancholische toets moest het worden.

Zijn grootste ontdekking was zijn liefde voor het schrijven. Behalve met zichzelf had hij verder geen diepgaande conversaties gehad. Echt op zoek ernaar was hij ook nooit gegaan. Ze hadden maar een begrijpelijke taal moeten spreken. Zijn bewondering voor de lange afstand-stappers en -fietsers was enorm. Voor de Spaanse Scherpenheuvel-lopers of fietsers van de laatste honderd kilometer had hij minder respect. Volgens Freddy kan je in Spanje met een Compostolaat gemakkelijker aan een job geraken. Zouden ze het zo ver drijven ?

De devotie, volgens hem gemeend, van zoveel mensen in Compostela overdonderde hem. De aankomst zelf was voor hem geen orgelpunt geweest. De ontmoeting met Hesta daarentegen des te meer. Het onderweg zijn was voorbij. Hij zag respect in de ogen van de juffrouw die hem zijn compostolaat overhandigde De wierookscene op het eind van een viering in de kathedraal wou hij nog meemaken. Volgens Freddy was die wierook vroeger om de stank van de pelgrims enigszins te milderen. Hij legde zijn hand op de schouder van de H.Jacobus uit dank voor de veilige tocht en uit respect voor hen die in dit alles geloofden. Een gigantische leugen of niet ?

Dat boek schrijven, dat zou hij nog eens kunnen doen.

vrijdag 24 juni 2011

Kaars - Rit 23 : Portomarin - Santiago de Compostela

Afstand : 103 km  Gemiddeld : traag Wind : geen  HS : nog altijd Stemming : verlangend

De kille mist die over het heuvelland hing, trok zeer snel weg en maakte plaats voor een helderblauwe hemel. Zowaar wind in de rug. Zijn laatste dag op weg naar Compostela beloofde een wondermooie te worden. Zou de H. Jacobus hier voor iets tussen zitten ? De aanvankelijk lieflijke kleine wegen en de nog lieflijker dorpjes van boer met koe en boer met schaap, maakten het geheel nog aantrekkelijker. Wegvergissing onmogelijk want hij had maar de stappers te volgen. Alweer een gebied vol legendes en verhalen. Van de treurende jongeling die zelfmoord pleegde om het verlies van zijn zieke lief, het koppel dat als mannelijke pater verkleed werd betrapt en verdreven en Palas de Rei waar prostituees de pelgrims vertroetelden. Geen gezien . Was hij dan geen pelgrim of wat ?

De ditmaal drukker bereden Nacional verderop irriteerde hem en hij besloot toch maar de voorgestelde fietsroute te volgen. Kilometers om en weg van de camino. Wel rustig.

Plots gebeurde het wonder. Zelf kon hij het niet geloven. De week voor zijn vertrek deed hij een testrit van Doornik naar Mechelen, langs de Compostela-route. Even buiten Doornik ontmoette hij Hesta uit Hilversum. Op haar eentje op weg naar Compostela. Twintig kilometer voor Compostela ontwaart hij een zwoegende vrouw die naast haar fiets de helling opstapt. Hesta uit Hilversum. De opeenvolgende hellingen deden haar duidelijk pijn. Hij besloot haar tot in Santiago te vergezellen, ook al duurde dat een uur extra. Tweeduizend zevenhonderd kilometer had ze er op zitten. Tien jaar geleden voorspelden ze dat ze in een rolstoel zou zitten. Nu had ze de camino overwonnen. Hij zelf noteerde een bescheiden tweeduizend driehonderd negenentachtig kilometer op zijn teller. Hj was tevreden en voldaan. Er zijn er altijd die straffer doen.

Bij aankomst de beloofde kaarsen aansteken. Ook hier geen romantiek meer. Elektrische kaarsen met muntstukken. Hij stak er een serie aan : voor hemzelf, voor zijn begeleiders (partner, zoon, dochterlief en de jonge god), voor meter en zij die haar waren ontnomen, voor de familie, voor zijn vader en moeder, voor zijn goede fietsmaat, zijn intiemste vrienden, voor de leden van fietsclub ‘De Wandelaars’ en Rotary, voor de vader van Polleke en al die andere leden die dierbaren hadden verloren, voor dokter Toon, voor Hilde Creevits om goede wegen en fietspaden, voor alle lieve mensen van de HEEEEEELE wereld.

Een epiloog, die moest hij nog schrijven. Volgende week.

donderdag 23 juni 2011

Asfalt - Rit 22 : Villafranca - Portomarin

 Afstand : 103 km  Gemiddeld : 18/u  Wind : W 2bf  HS : 118 Stemming: enthousiast

Basken en Catalanen, maar ook Galiciërs, nauw verwant aan de kelten, allen op zoek naar identiteit. Als ze die allemaal vinden dan schiet er van Spanje niet veel meer over. Indien geen gebruik van bommen, dan maar overschildering als tweede optie. Wat Spaans is, sla dood.

Misschien wel de langste beklimming vandaag, maar niet de moeilijkste en een afdaling van plezier. Mooi uitgelijnde bochten die snelheden tot zestig per uur toelieten. Nauwelijks bijremmen. Alweer een monotone Nacional zonder auto’s. Daarnaast de gebruikelijke autosnelweg die zich als een majestueuze rivierbrug hoog boven de heuvels spande. Het landschap deed hem even aan zijn eigen Ardennen denken, met talloze riviertjes, groene weiden. Het land van melk en honing zoals beschreven in de oude gidsen. Het land met de Keltische huizen en de legende van brood en wijn dat vlees en bloed werd. De legende van de Graal niet veraf. Hier ook zijn naam vereeuwigd, zij het verkeerd geschreven.

Hij kreeg medelijden met kilometerlange asfaltweg die de pelgrims moesten afleggen. Hier regeerden asfaltboeren voor wie enkel de romantiek van de auto nog geldt. Nu en dan werden ze even afgeleid naar een minuscuul dorp dat moet leven van de camino. Schaf de camino af, en Spanje is weer wat dichter bij een Griekenland-scenario.

Hij at een sobere bonensoep en een stuk taart, zoals het een pelgrim past. Morgen immers naar Santiago.

woensdag 22 juni 2011

Nonneneten - Rit 21 : Astorga - Villafranca del Bierzo

 Afstand : 83 km  Gemiddeld : 17/u  Wind : W 3bf  HS : 120 Stemming :

Alle degelijke restaurants dicht gisteren in Astorga. Dan maar op den tast. Waarschijnlijk de slechtste en duurste maaltijd ooit op deze tocht. OK, hij had iets met eten. Volgens een klinisch psycholoog hem ooit vertelde had het te maken met het nonneneten dat zijn strot werd ingeduwd, desnoods koud om vier uur voor hij naar huis mocht. Kwam Adria Ferran werkelijk uit dit land ? Kon hij zijn volk niet eens vertellen dat er heus wat meer te doen was met hun producten. Ze hebben alles, maar ze doen er niets mee, verteld hem ooit iemand. Hij was wel voorstander van authenticiteit, traditie en terroir, maar simpliciteit heeft haar grenzen.

De Spaanse furie was duidelijk van plan er nog eens de zweep op te leggen. Een stevige tegenwind gecombineerd met een lange klim beloofde niet veel goeds. Toch was de steile afdaling nadien het lastigst, niet in het minst door de koude. Hij was tenslotte tot vijftienhonderd meter geklommen. Twee Fransen ontmoet die na Santiago nog doorreden naar Madrid en dan terug naar Parijs. Er zijn er altijd die straffer moeten doen.

Even voor Ponferrada hield hij halt voor een warme koffie. De conversatie tussen een internationaal allegaartje van Japanners, Italianen, een Pool en wat Spanjaarden leek wel op de Toren van Babel. Plezier dat ze hadden. Geen mens die begreep waarmee.

Onderweg heel wat ontvolkte dorpjes die opnieuw bevolkt waren door eeuwige compostela-gangers, sommigen tempeliers genoemd. Van Freddy wist hij dat er inderdaad bedevaarders waren die leefden op de camino. Ooit thuis vertrokken en nooit meer terug geraakt.  

Aan de Cruz de Ferro kon hij zich eindelijk ontdoen van de zware last die hij de hele tijd met zich had meegezeuld. Een steen van de oprit voor het lokaal van de fietsclub. Deze daad verzekerde hem een veilige aankomst in Santiago. Dispensatie voor het laatste deel onder de Poort van Vergeving in Villafranca, zoals aan zieke en zwakke pelgrims werd verleend, zou dus ook overbodig worden.

Zijn zoon begeleider, met hetzelfde trekkersbloed als hijzelf, maar dan in het kwadraat, moest eens uitbreken. Het werd een korte wandeling in de Medulas, ten zuiden van Villafranca. Daar werd door de Romeinen naar goud gedolven, wat heeft geresulteerd in een uniek landschap van roodgloeiende bergflanken. Een onbekend stukje natuur. Maar nu miljoenen lezers zijn verhaal lazen, zou daar wel eens verandering in kunnen komen.

Oh ja, ook nog eens verkeerd gereden vandaag, maar dat is echt geen nieuws meer.

dinsdag 21 juni 2011

Mattentaart - Rit 20 : Leon - Astorga

 Afstand : 63 km  Gemiddeld : 21/u  Wind : W 2bf  HS : 116 Stemming : verlangend

Hij vroeg zich af of er in Santiago geen prijs zou worden uitgeloofd van de domste kaartlezer. Deze twijfelachtige eer zou hem zeker te beurt vallen. De camino stond netjes aangegeven in Leon zodat hij zijn studie van het fietskaartje snel overbodig achtte. Daardoor kwam hij wel plots voor een onverhard stuk camino te staan. Volgens een lokale bewoner nog de enige weg vooruit was. Gelukkig best bereidbaar in een rustige natuur met enkel stappers.

De rit werd in feite een verlengde rustdag. De meest indrukwekkende gebeurtenis was over de brug van de Orbigo rijden. Hier was het dat ridder Suero de Quinones de eervolle doortocht der wapenen organiseerde. Als teken van zijn amoureuze gevangenschap droeg hij steeds een gulden ketting om de hals. Op de brug organiseerde hij dagenlange steekspelen met als doel driehonderd lansen te breken en zich dusdanig te bevrijden van zijn gevangenschap. Onnozelaar, dacht hij bij zichzelf. Af en toe eens verliefd worden is nog zo prettig. Veel lansen vielen hier niet meer te breken. Enkele stappers en een Frans koppel dat bij hoog en bij laag beweerde dat de tocht vanuit le Puy-en-Velay de mooiste route van allemaal was. Die had hij dus niet genomen.

Wat hij dacht een boerengat te zullen zijn, bleek uiteindelijk nog best een aangenaam stadje. Astorga was een oud Romeinse vesting van de eerste eeuw voor Christus. Een knooppunt van wegen, eindpunt van de heirbaan uit Bordeaux, controlepost van het goudtransport uit Galicië. Net als in Leon had ook hier Gaudi een gedrochtje neergezet, zijn eerste blijkbaar. Daarin het museum over de camino. Best aardig. Vooral de middeleeuwse heiligenbeeldjes waren zeer markant. Hier wonen ook de Maragatos, een volk waarvan men niet echt weet waar ze vandaan komen. Ezeldrijvers. Meesters in transport. Vriendelijk ook nog. Wat een verademing. Hij verbleef waar ooit Napoleon nog had gelogeerd.  Hij kocht zich een doos mantecadas, verwant aan de mattentaarten uit Geraardsbergen. Maar zoals zo vaak, eigen taarten eerst.

maandag 20 juni 2011

Rustdag 4 : Leon

De Monasterio San Marcos, een klooster uit de twaalfde eeuw, deed nu dienst als parador. De late morgenwandeling in de kloostertuin bracht rust. Het getjilp van de vogels deed vermoeden dat ook zij hun habitat hier hadden gevonden, weg van het stadsgezoem. Binnentuinen van kloosters hadden hem altijd al aangetrokken. Hij zou eigenlijk eens een tijdje in een abdij willen vertoeven. Wel een met bier. Filosoferen over het leven en het niet-leven. Het alledaagse en het essentiële, het oppervlakkige en het diepzinnige.

Tijd om afscheid te nemen van dochter en de jonge god. Nog een gezellige babbel over koetjes en kalfjes, over jong zijn en oud worden. Wat is dat toch met vaders en dochters. Altijd die ene traan meer dan gewoonlijk. Conversaties zonder woorden.

Nog even wat rondgelummeld in Leon, de prachtige twaalfde-eeuwse kapel van de Pantéon Real met unieke muurschilderingen bezocht, wat gegeten en gaan rusten. De thermometer gaf nog temperaturen aan van 35 graden. Het wordt een vroeg vertrek. De sleur begon zich te manifesteren. Santiago mocht nu stilaan in zicht komen. Er wachtten echter nog enkele zware ritten.

Europa - Rit 19 : Fromista - Leon

 Afstand : 128 km  Gemiddeld : 24/u  Wind : W 3bf  HS : 120 Stemming : opgewekt

Een vlakke overgangsrit van 130 kilometer. In een nog stil en verlaten Fromista begaf hij zich op weg. Enkel wat vroege vogels en een blaffende hond als klankdecor. De koelte van de nacht nog duidelijk in de lucht. Fromista was een oord van stilte, geklemd tussen bruissteden als Burgos en Leon. Wel honderden stappers die duidelijk al vroeger dan hijzelf waren vertrokken. Wat bezielt hen ? Waar denken ze aan, zich voortslepend over het oneffen grint, kilometer na kilometer. Zijn die niet gek gedacht eens ze aankomen of hun normale leven terug aanvatten ? Zelden zie je ze in groep stappen. Steeds enkelingen, elk op hun eigen ritme.

De wegen infrastructuur is hier van een abnormaal hoog niveau. Borden van de Europese Commissie adverteren subsidievloed. Urenlang over een Nacional en amper tien auto’s. Parallel een gigantische autosnelweg met alweer nauwelijks verkeer. Dat in een streek van hoofdzakelijk fietsers en voetgangers. Ontelbare compostela-paaltjes op de camino die deden vermoeden dat er nog wat geld over was geweest.

Leon dampte onder de drukkende middagzon. De aankomst in de Parador was overweldigend. Verder stelde de stad hem teleur. Leon had niet dat majestueuze, dat homogene van Burgos. Bruisen dat wel. En op zijn zondags. Spaanse matrones in oubollig chic, heren in pak en met hoed. Het had iets charmants. Hij en zijn gezelschap aten Italiaans. Eens iets anders. Morgen rustdag. Afscheid van de jonge god en dochterlief. Aflossing door zoonlief.

zaterdag 18 juni 2011

Belg - Rit 18 : Burgos - Fromista

 Afstand : 88 km  Gemiddeld : 22/u  Wind : ZW 3bf  HS : 120 Stemming : neutraal

Dochterlief, die keurig en efficiënt de tocht begeleidde, was niet zo onder de indruk van de Burgos vibraties. Fiesta tot vijf uur ’s morgens net onder je hotelkamer is pas leuk als je er zelf bij kan zijn. Anders is het een nachtmerrie.

Wat een gemakkelijke klus leek te zijn, namelijk Burgos buiten rijden, was alweer niet evident. Tijdens zijn tocht had hij al veel lessen geleerd. Een ervan was : nooit de weg vragen aan een bewoner, zeker niet in Spanje. Niet alleen dringt het niet tot hen door dat je geen gebenedijd woord Spaans spreekt, meestal weten ze zelf niet waar ze zijn. Had hij de uitleg in Burgos geloofd, hij zou opnieuw in Pamplona zijn aangekomen. Voor het sponsorbedrag natuurlijk geen slechte zaak.

Voor het eerst wat maagongemak. Blijkbaar ook bij hem een tapas grens. Eindelijk toevlucht tot de motilium die hij al een hele reis met zich meesleurde. Niet dat zijn pharmaceutische consumptie laag lag. Naast de nodige vitamientjes moest ook nog de cholesterol en het jicht onder controle worden gehouden. Maar goed, aan de pharma-industrie had hij wat overgehouden, hij mocht er wel wat voor terug doen.

De furie was wat milder dan de dagen voordien. Ze had zich languit neergevleid en ze liet hem gewillig zijn ding doen over haar lichte golvingen. Haar monotoon graandeken nam hij erbij. De jonge god deed waarvoor hij was aangetrokken: hem uit de wind zetten.

Plotse hilariteit. In the middle of nowhere een bord : Santiago 514 km. Niet 500 of een ander afgerond getal. Neen : 514. Zonder te beweren dat Rijmenam in the middle of nowhere lag, was het alsof daar een bord zou staan met Muizen 5 km en Parijs 327 km. Wel gaf het hem een goed gevoel. Meer dan drie vierden van de weg was afgelegd.

Hij had de bizarre gewoonte in het buitenland af en toe iets te vragen of te zeggen in zijn eigen taal. Dat leidde meestal tot niets, maar waarom moest hij altijd de taal van de andere te spreken ? ‘Hoor ik nu “dag” zei de man in de gang van het hotel ? ’Een Vlaamse Compostela-ganger. Freddy uit Zaventem. Te voet over de camino vanuit St. Jean in 29 dagen. Voor de tweede keer. De verhalen van Freddy boeiden hem. Zijn motief : iets niet nader omschreven spiritueels. Goede tips, helaas minder nuttig voor het type fietser dat hij was. Zoals het goede Vlamingen betaamt, enkele pinten samen gedronken. Zeuren over de politiek, BHV en faciliteiten en dat ‘onze tweede taal binnenkort arabisch zou zijn’. Terug even in de heimat waar alles blijkbaar nog hetzelfde was.

Afsluiten met een heerlijke maaltijd en een Ribero del Duero. Klasse. De maaglast meteen over. Zou de H. Jacobus dan toch medelijden hebben gekregen ?

vrijdag 17 juni 2011

Wind - Rit 17 : Santo Domingo - Burgos

Afstand : 102 km  Gemiddeld : 18/u  Wind : NW 5bf  HS : 131 Stemming : onzeker

Hij was blij met de vele aanmoedigingen van het thuisfront en het plezier dat ze vonden in het lezen van zijn verhaal. Zelf was hij meestal niet ontevreden, maar vond toch dat er hier en daar wat gelul tussen zat. Nog veel geschrap en geplak nodig om er een vlot werk van te maken.

Santo Domingo deed lieflijk aan. Kleinschalig. Uiteindelijk toch nog een goede fles Rioja gevonden bin de Parador, waar het eten ondermaats was. Voor het eerst groenteschotels, dat wel. De jonge god werd bijna lyrisch. Hij miste duidelijk zijn bloemkolen, asperges en boontjes van het thuisfront. Met tapas had hij het wel gehad.

Het nieuws over de opname van zijn schoonmoeder stemde hem droevig en ook ongerust over zijn tocht. Meter noemde iedereen haar. De vierennegentigjarige, een oude boom diepgeworteld in de tuin van het leven. Verweerd en getekend door de aardse elementen: noeste arbeid, gewroet in de grond, diepe snijwonden door de baldadigheid, de hardheid en de oneerlijkheid van het bestaan. Man, dochter en kleinkind overleefd. Binnenin tristesse, amper zichtbaar. Gelatenheid dat wel, ook blij met wat er is. Zorgzaam, bezorgd. ‘Heb je al gegeten ? Heb je wel voldoende gegeten ? Nu heb ik niets in huis om je te eten te geven. Schoonmoeder past haar niet. Meter moet het zijn. Hij zou voor haar een kaars aansteken in Compostela.

De Spaanse furie kreeg hem meer en meer in haar greep, nog steeds aan de kant van de pijngrens die draaglijk is, maar de grens van het genot al lang voorbij was. Wou ze hem op de knieën krijgen ? Haar zweep was de wind, die zich gierend en loeiend een weg zocht over het kalende middengebergte. De deinende korenvelden leken wel golven op zee. Gelukkig was er de zon die de kleuren van het indrukwekkend mooie landschap accentueerde. Hij wroette zich eenzaam naar boven, de jonge god kilometers voor hem uit.

Door al dat gebeuk werd alweer een afslag gemist en kwamen er 15 kilometer bij. Plots herinnerde hij zich de sponsor die beloofd had elke verkeerd gereden kilometer te betalen. Die was wel zo wijs geweest een limiet te stellen. Maar die was nog niet bereikt. Verkeerd rijden bracht geld op voor zijn sociale doelen.

Burgos binnenrijden was indrukwekkend. De giganteske, groteske kathedraal kleineerde. Hij had al wat kerken en kathedralen gezien, maar dit tartte alle verbeelding. Elke kapel binnenin was een orgie van weelderige versieringen alsof ze mekaar wilden aftroeven. Hoe waanzinnig moet verering destijds geweest zijn. Burgos bruiste ’s avonds, zoals alleen Spaanse steden dat kunnen. Hij nam gewillig de vibraties in zich op.

donderdag 16 juni 2011

Rioja - Rit 16 : Logroño - Santo Domingo de Calzada

 Afstand : 76 km  Gemiddeld : 18/u  Wind : NW 3bf  HS : 120 Stemming : hoopvol

Mazzel. Net bij het buiten rijden van Logroño, twee Belgen met GPS. Allebei. Dat kon niet verkeerd gaan. Bij het bestuderen van de kaart had hij al in de gaten dat het geen gemakkelijke klus zou worden de stad uit te rijden. Hij volgde gezwind een van de twee Belgen, de jonge god bleef bij de andere erachter. Hoopvol gesprek, want de route zou toch van de ene gps op de andere kunnen worden overgeladen. Plotse wending. Terwijl de ene Belg hen gezwind de stad uit loodste, maakte de andere plots rechtsomkeer. Even stonden ze daar met drie aan de grond genageld. Dan ook maar terug. Bleek achteraf uit een gesprek van de jonge god met de andere Belg dat zijn maat ‘altijd verkeerd reed’ en ‘ dat hij hem nooit kon volgen’ en ‘ hij bovendien ook steeds technisch defect had’. Hopelijk ook nog vrienden na Compostela.

Dank zij het haviksoog van de jonge god kwamen ook zij op de goede route. Voor de eerste keer over de echte camino, deels geasfalteerd, deels onverharde kiezelweg. Een prachtig stukje rustgevende natuur. De Spaanse furie bleef hem in zijn greep houden. Ze had bovendien gezelschap van vriend wind die ongezellig tegen zat. De meesteres die haar slaaf even pijn deed.

De rit door het Rioja wijnland was bewust kort gepland. Proeverij op het programma in de namiddag, op zoek naar een lekkere rioja, mocht die al bestaan. Overtuigd dat hij het Spaanse dagritme van openings- en sluitingsuren stilaan begreep, werd bij de eerste bodega aangebeld. ‘Spijtig maar nu is er een rondleiding en we kunnen je niet laten proeven. Kom binnen een tweetal uur terug.’ Bodega twee en drie : dicht. Uiteindelijk dan toch iets gevonden. Van welke druif de witte wijn werd gemaakt wist de hostess niet. Vijf wijnen geproefd, geen enkele deugdelijk gevonden, en de prijs van 20€ per fles al zeker niet. Rioja, wordt het ooit wat ?

woensdag 15 juni 2011

Jeugd - Rit 15 : Pamplona-Logroño

Afstand : 106 km  Gemiddeld : 21/u  Wind : W 3bf  HS : 130 Stemming : verzekerd

Met weemoed nam hij afscheid van Pamplona. Voor hem was het ondenkbaar dat net in deze stad de gewelddadige stratenloop met stieren plaats vond.

De clash der generaties duurde net geen 5 kilometer. Bij de eerste helling werd duidelijk dat leeftijd niet relatief is. Als een hinde, in grootse stijl klom de jonge god die met hem mee fietste elke helling op alsof het niets was. Kijk mama, zonder handen, letterlijk met momenten. Het besef dat hij zich wel jong van hart en geest kon voelen, maar dat het lichaam over leeftijd beslist, drong nu sterk tot hem door. Tweeënzestig-jarige jongeling klonk nu plots heel pretentieus. Beter iets anders verzinnen.

Een vroege start was geen luxe, want de verzengende zon drukte al heel snel op het ritme. Pittige heuvels volgden elkaar zeer snel op. De pittigste rit die hij tot nog toe had gehad. De Spaanse furie onderwierp hem meteen. Hij vleide zich onderdanig bij haar neer.

Pelgrims alom, in trosjes en bosjes. Nu waren ze daar, nu hij ze niet meer nodig had. En als je ze al aansprak, dan kenden ze geen engels. ‘Did you come all the way from Korea ?’ ‘Hihi, yes swim and walk, hihi.’ Was dat nu zo’n stomme vraag ? ‘Where are you from ?’ ‘Germany’. ‘Where did you start ? ‘St. Jean. Verder geen gebenedijd woord kreeg je eruit. ‘Waar kan ik hier een stempel halen ? ‘ ?Que ‘. Wat vertellen die mekaar op die bevolkte slaapzalen vroeg hij zichzelf af. Ze kennen niet eens engels. Waarschijnlijk het soort chit-chat dat hij jarenlang moest aanhoren tijdens zijn zakenreizen. ‘Oh, from Belgium, is that in France ? Do you have a family ? Ja, die had hij. En dan ? How old are your kids ? enzovoort, enzovoort. Prietpraat van hier tot ginder. Of het ander extreem, de hele levensgeschiedenis met de meest pikante details, zoals hij die kreeg van Jean in Bonneval. Zijn vrouw had hem na 21 jaar laten zitten, mais voici ma nouvelle copine. Eeuwige trouw, vaak berouw.

Terwijl de betogers in Madrid al een tijdje hadden opgekrast, bleven ze in Logroño hardnekkig verder protesteren, zij het op veel kleinere schaal. Even voelde hij zich opnieuw soixante-huitard en hoopte vurig dat hun protest een beter product zou voortbrengen dan dat van zijn generatiegenoten. Uit sympathie at hij de geroosterde ribbetjes en dronk er een niet nader te omschrijven wijn uit Galicië bij.

dinsdag 14 juni 2011

Rustdag 2 & 3 : Pamplona

Het was goed struinen in de straten van Pamplona. Zonder hectische verkeerstoestanden. De frisheid van de morgen opsnuiven in het groen langs de Arga rivier, de nodige siesta’s nemen. Eten, lezen, vrijen van Bart Van Loo liet hem nu niet meer los. Reizen door het stormachtige leven van Victor Hugo, Alexandre Dumas, George Sand, Honoré Balzac en vele anderen. Een volgende uitdaging ? Dan de avond in waar geuren en kleuren, klanken en smaken zich vermengen tot een oersoep van gezelligheid. Prettig geroezemoes gedragen door een vreemde stratenakoestiek. Ritmische bedrijvigheid in de bars en restaurants, waar vriendelijkheid helaas niet in de opleiding begrepen is. Genieten van de raciones de jamon, of de typische baskische pintxos. De Navarra wijnen, aanvankelijk te zwak om de test in zijn wijnclub te doorstaan, die beter werden met het uur en de dag. In Pamplona echter geen lange nachten. Alsof een ‘last call’ een plotse uitgaansverbod had afgekondigd.

Het stuk camino doorheen Pamplona deed hij te voet. Een stuk compensatie voor de toch wel comfortabele manier waarop hij zijn tocht had aangepakt ? Een goede oude kennis en een stel bepakte Nederlanders wezen hem hier ook op : ‘Je partner zet dan het tentje voor je op ? ‘. Neen, ze verbleven in hotelletjes. ‘Nou, ook dat nog. Jullie Belgen nemen het wel goed op hoor’. Dat Bourgondische aan de Belgen vinden die Nederlanders toch altijd leuk, dacht hij. Het Calvinisme-pad had hij nooit gekruist. Het deed niets af aan zijn stijgende waardering en bewondering voor de tientallen stappers en fietsers die geladen als muilezels de volledige weg of zelfs enkel de Spaanse camino afwerkten.

Hij monsterde zich even in de spiegel. Scherp uitgetekende beenderen, huid met nog weinig inhoud. Geen poignées d’amour meer. Daar houden vrouwen nochtans van had een Française hem ooit verteld. Ze had het daar bij gelaten. Mouw- en broekrandjes op gebruinde armen en benen. Bruin getaand gezicht. Binnenin dezelfde.

De aflossing was al een paar dagen aangekomen. Morgen zou zijn levensbegeleidster huiswaarts keren. Zoals steeds had ze voor hem gezorgd, was ze bezorgd, had hem gepamperd. Zoals mannen dat graag hebben, of ook weer niet. Nu was het de beurt aan het jonge geweld, dochter en vriend. Voor een weekje zou hij een fietsgezel hebben. Jong met oud. De clash van de generaties.

zondag 12 juni 2011

Klim - Rit 14 : St Jean-Pied-de-Port - Pamplona

Afstand : 74 km  Gemiddeld : 19/u  Wind : NW 2bf  HS : 133 Stemming : euforisch

Duizend driehonderd veertig kilometer zat er op. Het eerste echte klimwerk kondigde zich aan. Voor hem althans. Geroutineerde wielertoeristen lachen eens met een 1057 m hoge berg over 20 km. Alhoewel een kind van de Vlaamse Ardennen, klimtalent had hij niet echt. Hij kon er zich bij momenten zelfs cynisch over vermaken met de vrienden. Een berg oprijden was niets voor hem. Met de training van de laatste weken was het vertrouwen wel gegroeid, en de heuvels die hij tot nog toe te verwerken had gekregen leken luttel. Maar toch.

Met het vertrek uit St Jean-Pied-de-Port nam hij tegelijkertijd ook afscheid van La Douce. Met gemengde gevoelens. Ze hadden mekaar geregeld opgevreeën en van elkaars aanwezigheid genoten, maar er waren ook heel wat momenten van kilte, afstand, onverschilligheid, niet ingeloste verwachtingen. Misschien was hij te veel met zichzelf en zijn afstanden bezig geweest, niet de attentie gegeven die ze verdiende. Was het niet allemaal wat te vluchtig geweest ? Benieuwd wat de Spaanse furie zou brengen.

De klim werd een lachertje. Even vreesde hij voor de wind die kwam opzetten. Het ging echter zo vlot dat zijn partner pas geruime tijd later aankwam op de afspraak aan de abdij van Roncesvalles. Een betoverende ligging tussen twee hellingen in. Compostela-gangers alom. Even een stempel halen bij de juffrouw aan de balie, die ofwel diep ongelukkig was dat ze tijdens dit lange weekend moest werken, of de avond tevoren werd gedumpt. Hij had zich het onthaal in Spanje iets lieflijker voorgesteld.

Een groepje Baskische wielertoeristen schuurde hem voorbij. Nog net de reflex om aan te pikken. Tegen een goede 36 per uur raasden ze over de weg naar Pamplona. Benieuwd of hij de gevleugelde adelaars ook op de hellingen zou kunnen volgen. Wel een krimp, maar afhaken, neen. Wel diep gaan. Even was de wielertoerist in hem weer wakker geworden. Even vergeten dat hij onderweg was naar Compostela. Het was tenslotte zondagmorgen.

Met Pamplona was het verliefdheid op het eerste gezicht, passioneel, stormachtig bijna. Oude schoonheid of schone oudheid, hoe moest hij het omschrijven. Hier zou hij uren kunnen door slenteren, uren zitten staren met een Sangria naar de Spaanse families op hun zondags. De soundcheck van een Keltische folkgroep en het jammen van een groep Afrikanen op het grote plein voorspelden zwoelheid en zondigheid die avond. Daar zou hij een deel van zijn. Twee dagen lang hopelijk.

zaterdag 11 juni 2011

Strijd - Rit 13 : Dax - St. Jean-Pied-de-Port

Afstand : 88 km  Gemiddeld : 21/u  Wind : NW 1bf  HS : 118 Stemming : verzekerd

Veel geluk met rit 13 ! Het dagelijkse sms’je van dochterlief deed hem even rillen. Als dat maar goed  afloopt. Geloven deed hij niet meer, bijgeloven daarentegen, oh maar. Alweer bagage uit het verleden. Een tante kende het volledige alfabet van bijgeloof. De zwarte kat uiteraard, nooit een paraplu openen binnenshuis, als er een mes valt komt er onverwacht bezoek, met dertien aan tafel en je zet een stoel bij, een schaar gekruist brengt ongeluk. En dat ging zo maar door.

Hij reed duidelijk door Baskenland. Zowel de pimentos bij de vis de avond tevoren als de tweetalige opschriften waren enkele getuigen daarvan. Geen grens gezien. De zwartoverschilderde wegwijzers getuigden wel van de baskische strijd voor identiteit. Geen faciliteiten ! Struikrovers en gewelddadig werden ze in de 12de-eeuwse reisgidsen al genoemd. Hun decor : golvende aanloop naar de Pyreneeën, die je in de verte kon zien. Hier domineerde ook de terroir. Zelfs een route de fromages.

‘Wil je een foto van ons nemen ?’. Dat wou hij. Vijf Eindhovenaars met vier brommers en een Honda zoals ze zichzelf voorstelden. De grap ontging hem. Motoren moet hij niet. Ooit eens van een vespa gedonderd. Een doelstelling voor hun tocht hadden niet. ‘Die wandelaars, dat is me wat. Eerst komen ze zichzelf onderweg tegen en dan zien ze God in Compostella’. Zo cru zou hij het nooit willen stellen.  

St. Jean-Pied-de-Port lag er zonnig bij. Hier ontmoeten de pelgrims uit Tours, Vezelay en Arles elkaar om de ultieme spaanse camino verder af te werken. Hier vertrekken ook honderden pelgrims aangevoerd met vliegtuig of trein uit alle hoeken van de wereld. Hier heerst St. Jacques. Het bracht hem in opperbeste stemming en hij kocht wat baskische muziek, een baskisch kookboek, schapenkaas, en charcuterie van de befaamde varkens met de zwarte poten. Een stevige voorraad voor het grote klimwerk morgen.

vrijdag 10 juni 2011

Patron - Rit 12 : Le Muret- Dax

Afstand : 111 km  Gemiddeld : 21/u  Wind : Z 2bf  HS : 119  Stemming : gelouterd

Even een ommetoer gemaakt en de zee gezien. Koud, winderig, miezerig, onaangenaam. De loutering was wel ingetreden maar was nu ook weer niet van die aard dat hij al fluitend door de miezerigheid kon fietsen. Pour les céreals kwam de regen toch te laat volgens Jean. Hier geen céreals, dus eigenlijk niets dat regen nodig had. Dennen kunnen van zand leven, toch ? Hier was het houtindustrie of niets. Even leek het of er duveltjeskermis zou komen, maar uiteindelijk verkoos ook de zon te gaan schuilen.

Al dagenlang neuriede hij dezelfde liedjes. Lichtjes van de Schelde was tophit nummer 1, gevolgd door We’ll meet again, don’t know where, don’t know when, waarschijnlijk overgehouden van zijn oorlogsbezoek in Compiègne. Verder enkele love songs waarvan hij noch titel noch auteur wist te achterhalen. Het liedje dat hij zou maken over een alleenstaande begon ook vorm te krijgen. Een dezer dagen zou het er uit floepen.

In Onesse-et-Laharie ging hij nog maar eens een stempel halen. Het moet niet altijd uit de grootsteden komen. Er was één café. Open. Zijn kiltegevoel verergerde nog toen hij de patron in naakte torso achter zijn toog zag staan. Het m’enfoutisme stroomde uit zijn zweetporiën. ‘Un petit ou un grand café ?’. Een grote, graag. ‘Compostelle est à mille kilomètres, partant d’ici à la porte’. Met kilometers naar Compostella wordt gegoocheld. Hij was ook ooit fietser geweest. Fini tout ça, hij was zeventig. Ooit 15 kg verloren. Duidelijk terug gewonnen. Als je fietst moet je goed eten. Rijst is ideaal. Wat drinken betreft : water met un tout petit peu de bière, de la bonne bière. Triple Westmalle ? Omer ? Dat wist hij niet.

De zin om de thermen van Dax nog te bezoeken met zijn partner was er niet meer. Rust. Alleen met zichzelf, voor een keer niet op de fiets.

donderdag 9 juni 2011

Hond - Rit 11 : Puisseguin - Muret

Afstand : 105 km  Gemiddeld : 23/u  Wind : Z 2bf  HS : 119 Stemming : sereen

Vandaag had hij geen goede benen. Dat voelde hij al bij de start, laverend door de wijngaarden. De proeverij die hij zich de avond tevoren had gegund was nochtans van een bescheiden niveau. Indruk hadden de geproefde wijnen geenszins op hem gemaakt. Te bescheiden geweest waarschijnlijk. Hier heerste de Parker-manie en worden duizenden euro’s verwisseld voor een fles wijn. St. Emillion straalt rijkdom uit.

Het landschap evolueerde van enkel wijngaarden, over wijngaarden met hier en daar wat bos, tot bos met hier en daar een wijngaard, en tenslotte niets dan bos, bos, bos uren lang. Hij reed door het Parc Regional des Landes de Gascoigne. Geen hond te zien. Of toch.

Plots dook hij op uit het niets. Eerst rende die tergend voor hem uit, hield even halt om dan de  aanval van achter te kunnen inzetten. Van honden kent hij niets. Allemaal Duitse schepers wat hem betreft, zoals die op de boerderij waar hij als kleuter elke dag voorbij moest, met de schrik in het hart. Telkens die agressie, dat moordend geblaf. Neen, met honden had hij niets. Een panische angst maakte zich van hem meester. Hij torpedeerde zijn fiets zodanig vooruit dat het beest van verbazing ter plekke bleef staan. Zo hard had hij nog nooit gereden. Pas kilometers en een regenbui verder bereikte zijn hartslag opnieuw het normale niveau.

Hij had stiekem gehoopt dat de Compostela-tocht ook wat culinaire verrassingen zou brengen. Het woord culinair is tenslotte in Frankrijk uitgevonden. Geen verfijning meer. Stagnatie door gemakzucht. Alleen in de logis in het piepkleine dorpje Le Muret vond hij de principes terug van de terroir. De succulente ‘Ravioli Gascon au pot de feu’ begeleid door een betaalbare Pessac-Leognan bevestigden dat Frankrijk het wel nog kan.

woensdag 8 juni 2011

Musette - Rit 10 : Dirac - Puisseguin (St. Emillion)

Afstand : 110 km  Gemiddeld : 20/U  HS 120  Stemming : vrolijk

Met La Douce was de verhouding nogal koel geweest de laatste dagen. Hij had zijn aandacht voor haar enigszins verloren. Ze lag er immers onverzorgd, slordig en kil bij. Vandaag verscheen ze alweer in al haar schoonheid. Haar mooie rondingen tekenden zich lijnscherp af in haar strakke goudblonde jurkje. Traag, met geduldige liefde gleed hij erover heen, bewust van het feit dat het niet meer met de panache was van toen hij nog een echte jongeling was.

De lucht trok open en weer dicht, als de trekzak van een musette-accordeonist die twijfelt of hij een somber of een zonnig lied zou spelen. Het werd beide. Musette, daar hield hij van. Geërfd van zijn vader. Die vond televisie een flauw tijdverdrijf, nooit iets te zien, maar het musette halfuurtje op Frankrijk op zaterdagavond zou hij voor geen geld missen. Bij familiefeestjes toverde wel altijd een of andere oom een trekzak tevoorschijn en werd er gedanst en gezongen : daar bij die molen, duivekot, lichtjes van de Schelde, onbegrijpelijke liedjesteksten waarvan hij pas later besefte dat ze schunnig waren. Ook franse liedjes met l’amour toujours nooit ver af.

De stop in Aubeterre-sur-Dronne zinde hem. Een van de weinige dorpjes dat niet op –ac eindigde. Voor de eerste keer een dorpje waar je kon in kuieren. De Compostela-franchising was duidelijk aanwezig: straten, kerken, winkels en eethuizen, ze hadden allemaal wel iets met St. Jaques. Engelsen alom, want de Dordogne niet heel ver. Een stukje Frankrijk dat ze nooit zouden loslaten. Ooit verslagen door de Fransen, nooit verteerd.

De chateaus van Puisseguin,St Emillion, Montagne, Lissac, Pomerol lachten hem toe. Hij is een Bourgogne-drinker, maar een Compostela-ganger moet niet moeilijk doen. Spijtig dat de Chateau Cheval Blanc van 3000€ niet meer in voorraad was. Hoe ver rijkt de waanzin ?

Regen - Rit 9 : Chasseneuil - Dirac (Angoulême)

Afstand : 155 km  Gemiddelde : 20/u  HS : 120  Stemming : balen

Dat hij ooit zou moeten starten in de regen, stond in de sterren geschreven. Als het maar niet die rit van 150 km zou worden. Helaas, reeds bij het ochtendkrieken stonden de hemelsluizen open. Bij vertrek druppelde het nog, wat hem moed gaf. Misschien wou de regen respect tonen voor zijn heldenmoed, zijn durf.  Met zijn fiets was hij een geworden. Als een Siamese tweeling wrongen ze zich samen door bochten, beukten tegen de heuvels aan of schuurden tegen hoge snelheid over de asfaltwegen. Geen wind die hen nog deerde. Zigzaggend door het landschap, lichaam en machine.

De hemel vertoonde echter een zware vorm van incontinentie. Halt houden onder een afdak was de enige optie. Kaartjes en strookjes weerstonden nog net aan het watergeweld, maar de wegvergissingen stapelden zich op. Dan maar aankloppen en de weg vragen. ‘Désirez-vous un petit café peut-être ?’ De verkleumde verschijning moet medelijden hebben opgewekt. Na een warme babbel over les courageux die naar Compostela trokken, de graanoogst die een ramp dreigde te worden, de dochter die net uit vakantie in Spanje terug kwam en een stevige kop (te) warme koffie uit de microgolf, vertrok hij terug op pad. Op de koffie met zijn partner was er alleen de stilte en de kilte.

Hij spotte dan eindelijk toch twee compostelagangers, Joop en Annie uit Zwolle. ‘Wat zonde toch van je gps. Ik heb nog wel een extra sd kaartje’. Een kaartje ! Hoe stom kon hij zijn daar niet aan te denken. Helaas kaartje van Joop werkte niet. ‘Nou,dan bel je toch gewoon Garmin om uitleg’ . Dat zou hij nu net niet doen. Stel je voor : een helpdesk ! Voor de gps bestond werd er ook al naar Compostela gefietst. Hij haastte zich verder op weg, niet zonder nog een paar wegvergissingen. De hemel dreigde alweer. Hij reed door niemandsland. Een aantrekkelijk landschap zou hij die dag alvast niet missen.

Hoe hij uiteindelijk toch de weg naar het hotel heeft gevonden was hem een raadsel. De geest was leeg. Het lichaam moe. Schrijven ging nog amper. Geen bezoek aan Angoulême. Enkel de idyllische ligging van het hotel kon de dag nog voor een stuk goed maken.