maandag 27 juni 2011

Epiloog

Na zevenentwintig dagen onderweg, waarvan drieëntwintig op de fiets, eindigde zijn leven tot Santiago de Compostela. Het was rond Kerstmis 2010 dat zijn plan vorm kreeg. Hij had nochtans niets met die periode. Wat hem betreft mocht de wereld stoppen met draaien tussen vijftien december en vijftien januari. Alleen maar gehypte beleefdheden en onnatuurlijke verplichtingen. Toch was het uitgerekend in die periode dat zijn verhaal ontstond. Eerst in het diepste geheim, stilaan met mondjesmaat losgelaten op de omgeving. Ongeloof. Hoongelach. Twijfel, onzekerheid en groeiende vorm van sympathie naarmate de tijd vorderde. ‘Zou iemand hem willen begeleiden’, dat was zijn grootste zorg. Vertrekken zou hij zeker, maar toch zo graag met de racefiets. Een voor een openden zijn naastbestaanden hun groot hart.

Al snel toverde hij de plannen tevoorschijn. De route hadden anderen al bepaald. Hij hoefde slechts afstanden en hotelletjes concreet in te vullen. Het zogenaamde echte avontuur van kampeerder had hij al sedert zijn jeugd achter zich gelaten. Genoeg van dat. Als tegenprestatie zou hij wel de tocht laten sponsoren. Zij die nooit de keuze gehad hebben zouden een beetje kunnen meegenieten van zijn onderneming. Het werd een engagement van twaalfduizend euro.

Dagelijks vertelde hij zijn verhaal aan zijn familie, vrienden, kennissen en sponsors. Moderne communicatie liet dit toe. Voor zijn spelling-, stijl – en taalfouten wilde hij zich verontschuldigen. Gepakt door de snelheid van het medium. Hoe zou het er in de middeleeuwen aan toe zijn gegaan, dacht hij bij zichzelf. Zijn verhaal schreef hij steeds op de fiets. Enkel nog op het klavier tokkelen bij aankomst. Het werd een verhaal waar een beetje van de eerste laag werd weg gekrabd en af en toe de tweede laag zichtbaar werd. Zeer af en toe was zelfs de derde laag te zien, mogelijks enkel bij wie hem goed kent.

Waarom hij dit deed heeft hij zelf nooit kunnen achterhalen. De fietsprestatie op zich was een mogelijke uitleg. ‘Erkenning’ zou het volgens Nietsche en zijn neef filosoof ook kunnen geweest zijn. Of babyboomers willen zo laat mogelijk jong sterven, las hij nog net.

Nooit werd hij door het fietsen in moeilijkheden gebracht. De lange, eenzame afstanden, de verveling en af en toe het weer waren zijn grootste vijanden. Het grootste technisch probleem was een drinkbushouder die stuk was nog voor vertrek. Verder tweemaal bij gepompt, eenmaal gesmeerd want niet nodig volgens de fietsenmaker tenzij de ketting piept. Ze gaf geen kik. Het schakelmechanisme kreeg het af en toe behoorlijk lastig in het heuvelland, maar ook hier geen krimp. Nooit lek. Alleen, geen GPS-route meer na 3 dagen. Het was uiteindelijk al bij al een luxeprobleem.

Hij keek vier weken lang geen TV, las amper wat krantentitels op internet. De wereld daarbuiten draaide blijkbaar verder door, soms letterlijk. Die van hem in parallel.

Hij had amoureuze verhoudingen met La Douce en boog soms nederig voor zijn meesteres de Spaanse furie. De wind was nu eens zijn aartsvijand, dan weer een goede vriend. De zon speelde haar subtiele verleidingsspel van geven en nemen. Slechts enkele keren doordrenkte de regen zijn gemoed. Hij neuriede dezelfde melodietjes, dag in dag uit. Hij maakte een song over de alleenstaande. Alleen nog wat melodie nodig. Iets musette-achtig, met een melancholische toets moest het worden.

Zijn grootste ontdekking was zijn liefde voor het schrijven. Behalve met zichzelf had hij verder geen diepgaande conversaties gehad. Echt op zoek ernaar was hij ook nooit gegaan. Ze hadden maar een begrijpelijke taal moeten spreken. Zijn bewondering voor de lange afstand-stappers en -fietsers was enorm. Voor de Spaanse Scherpenheuvel-lopers of fietsers van de laatste honderd kilometer had hij minder respect. Volgens Freddy kan je in Spanje met een Compostolaat gemakkelijker aan een job geraken. Zouden ze het zo ver drijven ?

De devotie, volgens hem gemeend, van zoveel mensen in Compostela overdonderde hem. De aankomst zelf was voor hem geen orgelpunt geweest. De ontmoeting met Hesta daarentegen des te meer. Het onderweg zijn was voorbij. Hij zag respect in de ogen van de juffrouw die hem zijn compostolaat overhandigde De wierookscene op het eind van een viering in de kathedraal wou hij nog meemaken. Volgens Freddy was die wierook vroeger om de stank van de pelgrims enigszins te milderen. Hij legde zijn hand op de schouder van de H.Jacobus uit dank voor de veilige tocht en uit respect voor hen die in dit alles geloofden. Een gigantische leugen of niet ?

Dat boek schrijven, dat zou hij nog eens kunnen doen.

vrijdag 24 juni 2011

Kaars - Rit 23 : Portomarin - Santiago de Compostela

Afstand : 103 km  Gemiddeld : traag Wind : geen  HS : nog altijd Stemming : verlangend

De kille mist die over het heuvelland hing, trok zeer snel weg en maakte plaats voor een helderblauwe hemel. Zowaar wind in de rug. Zijn laatste dag op weg naar Compostela beloofde een wondermooie te worden. Zou de H. Jacobus hier voor iets tussen zitten ? De aanvankelijk lieflijke kleine wegen en de nog lieflijker dorpjes van boer met koe en boer met schaap, maakten het geheel nog aantrekkelijker. Wegvergissing onmogelijk want hij had maar de stappers te volgen. Alweer een gebied vol legendes en verhalen. Van de treurende jongeling die zelfmoord pleegde om het verlies van zijn zieke lief, het koppel dat als mannelijke pater verkleed werd betrapt en verdreven en Palas de Rei waar prostituees de pelgrims vertroetelden. Geen gezien . Was hij dan geen pelgrim of wat ?

De ditmaal drukker bereden Nacional verderop irriteerde hem en hij besloot toch maar de voorgestelde fietsroute te volgen. Kilometers om en weg van de camino. Wel rustig.

Plots gebeurde het wonder. Zelf kon hij het niet geloven. De week voor zijn vertrek deed hij een testrit van Doornik naar Mechelen, langs de Compostela-route. Even buiten Doornik ontmoette hij Hesta uit Hilversum. Op haar eentje op weg naar Compostela. Twintig kilometer voor Compostela ontwaart hij een zwoegende vrouw die naast haar fiets de helling opstapt. Hesta uit Hilversum. De opeenvolgende hellingen deden haar duidelijk pijn. Hij besloot haar tot in Santiago te vergezellen, ook al duurde dat een uur extra. Tweeduizend zevenhonderd kilometer had ze er op zitten. Tien jaar geleden voorspelden ze dat ze in een rolstoel zou zitten. Nu had ze de camino overwonnen. Hij zelf noteerde een bescheiden tweeduizend driehonderd negenentachtig kilometer op zijn teller. Hj was tevreden en voldaan. Er zijn er altijd die straffer doen.

Bij aankomst de beloofde kaarsen aansteken. Ook hier geen romantiek meer. Elektrische kaarsen met muntstukken. Hij stak er een serie aan : voor hemzelf, voor zijn begeleiders (partner, zoon, dochterlief en de jonge god), voor meter en zij die haar waren ontnomen, voor de familie, voor zijn vader en moeder, voor zijn goede fietsmaat, zijn intiemste vrienden, voor de leden van fietsclub ‘De Wandelaars’ en Rotary, voor de vader van Polleke en al die andere leden die dierbaren hadden verloren, voor dokter Toon, voor Hilde Creevits om goede wegen en fietspaden, voor alle lieve mensen van de HEEEEEELE wereld.

Een epiloog, die moest hij nog schrijven. Volgende week.

donderdag 23 juni 2011

Asfalt - Rit 22 : Villafranca - Portomarin

 Afstand : 103 km  Gemiddeld : 18/u  Wind : W 2bf  HS : 118 Stemming: enthousiast

Basken en Catalanen, maar ook Galiciërs, nauw verwant aan de kelten, allen op zoek naar identiteit. Als ze die allemaal vinden dan schiet er van Spanje niet veel meer over. Indien geen gebruik van bommen, dan maar overschildering als tweede optie. Wat Spaans is, sla dood.

Misschien wel de langste beklimming vandaag, maar niet de moeilijkste en een afdaling van plezier. Mooi uitgelijnde bochten die snelheden tot zestig per uur toelieten. Nauwelijks bijremmen. Alweer een monotone Nacional zonder auto’s. Daarnaast de gebruikelijke autosnelweg die zich als een majestueuze rivierbrug hoog boven de heuvels spande. Het landschap deed hem even aan zijn eigen Ardennen denken, met talloze riviertjes, groene weiden. Het land van melk en honing zoals beschreven in de oude gidsen. Het land met de Keltische huizen en de legende van brood en wijn dat vlees en bloed werd. De legende van de Graal niet veraf. Hier ook zijn naam vereeuwigd, zij het verkeerd geschreven.

Hij kreeg medelijden met kilometerlange asfaltweg die de pelgrims moesten afleggen. Hier regeerden asfaltboeren voor wie enkel de romantiek van de auto nog geldt. Nu en dan werden ze even afgeleid naar een minuscuul dorp dat moet leven van de camino. Schaf de camino af, en Spanje is weer wat dichter bij een Griekenland-scenario.

Hij at een sobere bonensoep en een stuk taart, zoals het een pelgrim past. Morgen immers naar Santiago.

woensdag 22 juni 2011

Nonneneten - Rit 21 : Astorga - Villafranca del Bierzo

 Afstand : 83 km  Gemiddeld : 17/u  Wind : W 3bf  HS : 120 Stemming :

Alle degelijke restaurants dicht gisteren in Astorga. Dan maar op den tast. Waarschijnlijk de slechtste en duurste maaltijd ooit op deze tocht. OK, hij had iets met eten. Volgens een klinisch psycholoog hem ooit vertelde had het te maken met het nonneneten dat zijn strot werd ingeduwd, desnoods koud om vier uur voor hij naar huis mocht. Kwam Adria Ferran werkelijk uit dit land ? Kon hij zijn volk niet eens vertellen dat er heus wat meer te doen was met hun producten. Ze hebben alles, maar ze doen er niets mee, verteld hem ooit iemand. Hij was wel voorstander van authenticiteit, traditie en terroir, maar simpliciteit heeft haar grenzen.

De Spaanse furie was duidelijk van plan er nog eens de zweep op te leggen. Een stevige tegenwind gecombineerd met een lange klim beloofde niet veel goeds. Toch was de steile afdaling nadien het lastigst, niet in het minst door de koude. Hij was tenslotte tot vijftienhonderd meter geklommen. Twee Fransen ontmoet die na Santiago nog doorreden naar Madrid en dan terug naar Parijs. Er zijn er altijd die straffer moeten doen.

Even voor Ponferrada hield hij halt voor een warme koffie. De conversatie tussen een internationaal allegaartje van Japanners, Italianen, een Pool en wat Spanjaarden leek wel op de Toren van Babel. Plezier dat ze hadden. Geen mens die begreep waarmee.

Onderweg heel wat ontvolkte dorpjes die opnieuw bevolkt waren door eeuwige compostela-gangers, sommigen tempeliers genoemd. Van Freddy wist hij dat er inderdaad bedevaarders waren die leefden op de camino. Ooit thuis vertrokken en nooit meer terug geraakt.  

Aan de Cruz de Ferro kon hij zich eindelijk ontdoen van de zware last die hij de hele tijd met zich had meegezeuld. Een steen van de oprit voor het lokaal van de fietsclub. Deze daad verzekerde hem een veilige aankomst in Santiago. Dispensatie voor het laatste deel onder de Poort van Vergeving in Villafranca, zoals aan zieke en zwakke pelgrims werd verleend, zou dus ook overbodig worden.

Zijn zoon begeleider, met hetzelfde trekkersbloed als hijzelf, maar dan in het kwadraat, moest eens uitbreken. Het werd een korte wandeling in de Medulas, ten zuiden van Villafranca. Daar werd door de Romeinen naar goud gedolven, wat heeft geresulteerd in een uniek landschap van roodgloeiende bergflanken. Een onbekend stukje natuur. Maar nu miljoenen lezers zijn verhaal lazen, zou daar wel eens verandering in kunnen komen.

Oh ja, ook nog eens verkeerd gereden vandaag, maar dat is echt geen nieuws meer.

dinsdag 21 juni 2011

Mattentaart - Rit 20 : Leon - Astorga

 Afstand : 63 km  Gemiddeld : 21/u  Wind : W 2bf  HS : 116 Stemming : verlangend

Hij vroeg zich af of er in Santiago geen prijs zou worden uitgeloofd van de domste kaartlezer. Deze twijfelachtige eer zou hem zeker te beurt vallen. De camino stond netjes aangegeven in Leon zodat hij zijn studie van het fietskaartje snel overbodig achtte. Daardoor kwam hij wel plots voor een onverhard stuk camino te staan. Volgens een lokale bewoner nog de enige weg vooruit was. Gelukkig best bereidbaar in een rustige natuur met enkel stappers.

De rit werd in feite een verlengde rustdag. De meest indrukwekkende gebeurtenis was over de brug van de Orbigo rijden. Hier was het dat ridder Suero de Quinones de eervolle doortocht der wapenen organiseerde. Als teken van zijn amoureuze gevangenschap droeg hij steeds een gulden ketting om de hals. Op de brug organiseerde hij dagenlange steekspelen met als doel driehonderd lansen te breken en zich dusdanig te bevrijden van zijn gevangenschap. Onnozelaar, dacht hij bij zichzelf. Af en toe eens verliefd worden is nog zo prettig. Veel lansen vielen hier niet meer te breken. Enkele stappers en een Frans koppel dat bij hoog en bij laag beweerde dat de tocht vanuit le Puy-en-Velay de mooiste route van allemaal was. Die had hij dus niet genomen.

Wat hij dacht een boerengat te zullen zijn, bleek uiteindelijk nog best een aangenaam stadje. Astorga was een oud Romeinse vesting van de eerste eeuw voor Christus. Een knooppunt van wegen, eindpunt van de heirbaan uit Bordeaux, controlepost van het goudtransport uit Galicië. Net als in Leon had ook hier Gaudi een gedrochtje neergezet, zijn eerste blijkbaar. Daarin het museum over de camino. Best aardig. Vooral de middeleeuwse heiligenbeeldjes waren zeer markant. Hier wonen ook de Maragatos, een volk waarvan men niet echt weet waar ze vandaan komen. Ezeldrijvers. Meesters in transport. Vriendelijk ook nog. Wat een verademing. Hij verbleef waar ooit Napoleon nog had gelogeerd.  Hij kocht zich een doos mantecadas, verwant aan de mattentaarten uit Geraardsbergen. Maar zoals zo vaak, eigen taarten eerst.

maandag 20 juni 2011

Rustdag 4 : Leon

De Monasterio San Marcos, een klooster uit de twaalfde eeuw, deed nu dienst als parador. De late morgenwandeling in de kloostertuin bracht rust. Het getjilp van de vogels deed vermoeden dat ook zij hun habitat hier hadden gevonden, weg van het stadsgezoem. Binnentuinen van kloosters hadden hem altijd al aangetrokken. Hij zou eigenlijk eens een tijdje in een abdij willen vertoeven. Wel een met bier. Filosoferen over het leven en het niet-leven. Het alledaagse en het essentiële, het oppervlakkige en het diepzinnige.

Tijd om afscheid te nemen van dochter en de jonge god. Nog een gezellige babbel over koetjes en kalfjes, over jong zijn en oud worden. Wat is dat toch met vaders en dochters. Altijd die ene traan meer dan gewoonlijk. Conversaties zonder woorden.

Nog even wat rondgelummeld in Leon, de prachtige twaalfde-eeuwse kapel van de Pantéon Real met unieke muurschilderingen bezocht, wat gegeten en gaan rusten. De thermometer gaf nog temperaturen aan van 35 graden. Het wordt een vroeg vertrek. De sleur begon zich te manifesteren. Santiago mocht nu stilaan in zicht komen. Er wachtten echter nog enkele zware ritten.

Europa - Rit 19 : Fromista - Leon

 Afstand : 128 km  Gemiddeld : 24/u  Wind : W 3bf  HS : 120 Stemming : opgewekt

Een vlakke overgangsrit van 130 kilometer. In een nog stil en verlaten Fromista begaf hij zich op weg. Enkel wat vroege vogels en een blaffende hond als klankdecor. De koelte van de nacht nog duidelijk in de lucht. Fromista was een oord van stilte, geklemd tussen bruissteden als Burgos en Leon. Wel honderden stappers die duidelijk al vroeger dan hijzelf waren vertrokken. Wat bezielt hen ? Waar denken ze aan, zich voortslepend over het oneffen grint, kilometer na kilometer. Zijn die niet gek gedacht eens ze aankomen of hun normale leven terug aanvatten ? Zelden zie je ze in groep stappen. Steeds enkelingen, elk op hun eigen ritme.

De wegen infrastructuur is hier van een abnormaal hoog niveau. Borden van de Europese Commissie adverteren subsidievloed. Urenlang over een Nacional en amper tien auto’s. Parallel een gigantische autosnelweg met alweer nauwelijks verkeer. Dat in een streek van hoofdzakelijk fietsers en voetgangers. Ontelbare compostela-paaltjes op de camino die deden vermoeden dat er nog wat geld over was geweest.

Leon dampte onder de drukkende middagzon. De aankomst in de Parador was overweldigend. Verder stelde de stad hem teleur. Leon had niet dat majestueuze, dat homogene van Burgos. Bruisen dat wel. En op zijn zondags. Spaanse matrones in oubollig chic, heren in pak en met hoed. Het had iets charmants. Hij en zijn gezelschap aten Italiaans. Eens iets anders. Morgen rustdag. Afscheid van de jonge god en dochterlief. Aflossing door zoonlief.